Goed werkgeverschap en behoorlijke verzekering voor verkeersongevallen
Op 1 juli 2020 oordeelde de Rechtbank Noord-Holland dat een door de werkgever afgesloten ongevallenverzekering niet voldoende is om aan het vereiste van goed werkgeverschap te voldoen. De werkgever is daarom aansprakelijk voor de schade van de werknemer. Waarom dit zo is en wat er in dat kader van een werkgever wordt verwacht licht ik in deze blog toe.
De wet schrijft in artikel 7:611 BW voor dat de werkgever en de werknemer verplicht zijn zich als een goed werkgever en goed werknemer te gedragen. Dit is een ruime norm, want wanneer gedraagt iemand zich als goed werkgever of werknemer? Die norm wordt door de rechtspraak ingevuld, onder meer in de recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland.
In die zaak was de werknemer in opdracht van zijn leidinggevende onderweg van huis naar een locatie van de werkgever in Amsterdam. De werknemer maakte daarbij gebruik van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. Hem overkwam een verkeersongeval waarbij hij letsel opliep. De werkgever had een ongevallenverzekering afgesloten, maar die keerde alleen uit in het geval er sprake was van blijvende invaliditeit. Daarvan was in deze zaak geen sprake, dus er werd geen uitkering gedaan. De vraag die aan de rechter werd voorgelegd is of een dergelijke verzekering volstaat in het kader van goed werkgeverschap.
Uit hoofde van zijn verplichting zich als een goed werkgever te gedragen moet de werkgever ook zorg dragen voor een behoorlijke verzekering van werknemers wanneer werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval. De omvang van de verzekeringsplicht moet van geval tot geval nader vastgesteld worden met inachtneming van alle omstandigheden. In het bijzonder komt betekenis toe aan de in de betrokken tijd bestaande verzekeringsmogelijkheden - waarbij mede van belang is of verzekering kan worden verkregen tegen een premie waarvan betaling in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd - en de heersende maatschappelijke opvattingen omtrent de vraag voor welke schade (zowel naar aard als naar omvang) een behoorlijke verzekering dekking dient te verlenen, aldus de Hoge Raad.
Een ongevallenverzekering keert alleen (een percentage van) de verzekerde som uit en geen daadwerkelijke schade. Deze beperking in de omvang van de dekking maakt dat geen uitkering wordt gedaan ten behoeve van benadeelden die als gevolg van verkeersongevallen als onderhavige wel schade lijden, maar niet blijvend invalide raken. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee sprake van een niet behoorlijke verzekering. De eisen van goed werkgeverschap, zoals deze golden ten tijde van het ongeval, vergen van een werkgever dat schade van een werknemer ten gevolge van een verkeersongeval wordt gedekt, ongeacht of sprake is van blijvende invaliditeit van de betreffende werknemer.
De kantonrechter kwam tot het oordeel dat de werkgever geen behoorlijke verzekering heeft afgesloten en derhalve niet voldaan heeft aan de plicht van artikel 7:611 BW. Gevolg daarvan is dat de werkgever de niet door een verzekering gedekte schade van de werknemer als gevolg van het ongeval moet dragen.
Voorstelbaar is dat een werkgever wel een behoorlijke verzekering heeft afgesloten wanneer het een SVI-verzekering betreft. Mijn collega Aafke van Klinken schreef daarover in haar blog van 22 juni 2020. Een SVI-verzekering dekt immers wel de schade van de bestuurder én de inzittende(n).
Het niet-afsluiten van een behoorlijke verzekering kan vergaande consequenties voor de werkgever hebben. Indien u een ongeval is overkomen tijdens het werk is het raadzaam na te gaan of uw werkgever aansprakelijk kan worden gehouden voor uw schade. Neem gerust contact op met Ace Letselschade Advocaten voor advies.
Leonie Hendriks, 20 juli 2020