Deelgeschilprocedure bij de rechtbank
In letselschadezaken kan het soms nodig zijn om een procedure te starten bij de rechtbank. Dit is bijvoorbeeld het geval als de veroorzaker of zijn verzekeringsmaatschappij aansprakelijkheid ontkent. Ook kan het zo zijn dat u het niet eens wordt over de hoogte van de schade of de vraag welke schade het gevolg is van het incident.
Er zijn verschillende soorten procedures bij de rechtbank. In letselschadezaken kunt u kiezen voor een uitgebreide procedure (dagvaardingsprocedure), een spoedprocedure (kort geding) of een deelgeschilprocedure. In een eerdere blog schreef mijn collega Leonie Hendriks over het verloop van een dagvaardingsprocedure bij de rechtbank. In deze blog staat de deelgeschilprocedure centraal.
Wat is een deelgeschilprocedure?
De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade heeft tot doel om een snelle en eenvoudige toegang tot de rechter te bieden. De rechter streeft naar een afhandeling van het deelgeschil binnen drie maanden.
In een deelgeschilprocedure kunnen partijen een concrete vraag (deelgeschil) aan de rechter voorleggen. Voorwaarde is wel dat beantwoording van die vraag kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De uitspraak van de rechter moet dus duidelijkheid geven, waarna partijen verder kunnen onderhandelen en tot een afwikkeling van het dossier kunnen komen. De deelgeschilprocedure is daarmee voor partijen een extra instrument om vastgelopen onderhandelingen te doorbreken.
Welke vragen kunt u voorleggen aan de (deelgeschil)rechter?
Omdat de deelgeschilprocedure bedoeld is voor een snelle oplossing van het geschil kan niet iedere vraag worden voorgelegd aan de deelgeschilrechter. In de praktijk wordt er onderscheid gemaakt tussen materiële en procedurele geschillen. Dit onderscheid is nuttig voor de begripsvorming en voor de vraag of tussentijds hoger beroep tegen de deelgeschiluitspraak mogelijk is. Hierover later meer.
De materiële geschillen zijn juridische vragen die betrekking hebben op het geschil zelf en waarvan de beantwoording rechtstreeks van belang kan zijn voor de oplossing van de zaak. Voorbeelden zijn onder andere vragen over de aansprakelijkheid, de mate van eigen schuld, verjaring van de vordering, de hoogte van de schade (meestal een beperkt aantal schadeposten zoals bijvoorbeeld de hoogte van het smartengeld), het al dan niet schenden van de schadebeperkingsplicht en de vraag welke schade het gevolg is van het incident.
De procedurele geschillen zijn vragen die betrekking hebben op de wijze van de behandeling van het geschil. De rechter spreekt zich in dat geval uit over de buitengerechtelijke onderhandelingen tussen partijen. Voorbeelden van procedurele vragen zijn onder andere of er nog een deskundige moet worden geraadpleegd, de redelijkheid van het aantal uren huishoudelijke hulp, of de benadeelde een patiëntenkaart aan de verzekeraar dient af te geven, de interpretatie van een rapport van een deskundige en de vaststelling tot welke leeftijd iemand zou hebben gewerkt.
Voor beide soorten geschillen geldt dat de vraag die in de deelgeschilprocedure wordt voorgelegd heel concreet moet zijn. De rechter moet aan de hand van hetgeen door partijen is aangedragen een knoop kunnen doorhakken. Het is in beginsel niet de bedoeling dat de rechter voor zijn oordeel aanvullend bewijs nodig heeft. Om die reden kan het soms verstandig zijn om voorafgaand aan de deelgeschilprocedure bewijs te vergaren doormiddel van bijvoorbeeld een voorlopig getuigenverhoor of een deskundigenbericht.
Is de rechter van oordeel dat het geschil te complex is voor een deelgeschilprocedure, dan zal hij niet tot een inhoudelijk oordeel komen. Het verzoek is dan niet ontvankelijk.
Hoe verloopt een deelgeschilprocedure?
Een deelgeschilprocedure start met het indienen van een verzoekschrift bij de bevoegde rechter. In dit verzoekschrift zal onder andere duidelijk vermeld moeten worden welk geschil aan de rechter wordt voorgelegd. Ook dient het verzoekschrift een beschrijving van het verloop van de onderhandelingen te bevatten en zullen alle relevante bewijsstukken moeten worden bijgevoegd. Zoals hiervoor beschreven biedt de deelgeschilprocedure veelal geen ruimte voor uitgebreide bewijsvoering. Er moet dus een kant-en-klare vraag aan de rechter worden voorgelegd.
Partijen krijgen vervolgens van de rechter een uitnodiging voor een mondelinge behandeling (zitting). Tussen datum indiening verzoekschrift en mondelinge behandeling ligt in principe een termijn van niet meer dan zes weken. De andere partij ontvangt bij de oproep een kopie van het verzoekschrift. De rechtbank vermeldt daarbij binnen welke termijn er schriftelijk gereageerd kan worden op het verzoekschrift. Een dergelijk stuk heet een verweerschrift. Het is niet verplicht schriftelijk te reageren. Dit mag ook tijdens de mondelinge behandeling.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen de gelegenheid om hun standpunten toe te lichten. Partijen kunnen van de rechter bovendien de gelegenheid krijgen om te kijken of zij het geschil niet alsnog met elkaar kunnen oplossen. De zitting wordt in dat geval geschorst zodat partijen op de gang kunnen overleggen. Als partijen er tijdens de zitting samen niet uit komen, streeft de rechter ernaar om binnen zes weken na de mondelinge behandeling uitspraak te doen.
De mogelijkheden van partijen na een deelgeschilbeschikking
Tegen de deelgeschiluitspraak staat geen rechtstreeks hoger beroep open. Het is immers de bedoeling dat partijen na de deelgeschiluitspraak verder gaan met de onderhandelingen. De uitspraak van de rechter is daarbij niet bindend, maar wel richtinggevend. Het staat partijen vrij om gezamenlijk van de beslissing van de deelgeschilrechter af te wijken en iets anders overeen te komen. Partijen moeten het daar dan wel over eens zijn.
Wanneer partijen er ook na de uitspraak van een deelgeschilrechter niet in slagen om gezamenlijk tot een oplossing te komen, kunnen zij ervoor kiezen om het geschil in een dagvaardingsprocedure aan de rechter voor te leggen. De rechter die geoordeeld heeft over het deelgeschil is ook de bevoegde rechter in de dagvaardingsprocedure.
In de dagvaardingsprocedure is er in sommige situaties alsnog een mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen de deelgeschilbeschikking (het zogeheten tussentijds appel). Dit is alleen het geval als de deelgeschilrechter heeft beslist op een materieel geschil. De mogelijkheid van het instellen van hoger beroep is dus niet uitgesloten, maar slechts mogelijk wanneer er een dagvaardingsprocedure gestart is.
Partijen zullen dus wel eerst moeten proberen om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Pas als dat niet lukt kan, na het aanhangig maken van een dagvaardingsprocedure, hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking worden ingesteld. Na het hoger beroep kunnen partijen in sommige gevallen nog in cassatie bij de Hoge Raad.
Indien u advies wilt over procederen in letselschadezaken, neem dan gerust contact op met Ace Letselschade Advocaten.